sitting in your space, asking myself why

Hongerige apen lijken het wel. Hongerige apen die, zodra de kooi open gaat, achter de banaan aan gaan.
Een mens zou het al in zijn veel te dure designer onderbroekje doen bij alleen al de gedachte van de trein te moeten stappen in Gent St-Pieters op een vrijdagavond.
Een week studentikoos wezen wakkert, afgaand op de gedrevenheid waarmee sommigen op de trein proberen te geraken, de drang naar mama duidelijk erg aan.
Daar is natuurlijk niks mis mee, ook ik miste mijn moeders kookkunst na een weekje kost van het studentenrestaurant.
Maar ik hield mijn manieren, want mama zou vast niet blij geweest zijn wanneer ik op weg naar haar toe enkele omaatjes tussen de rails had geduwd.

Nu ja, omaatjes zijn op zich natuurlijk ook geen lichtend voorbeeld als het op treinreizen aankomt.
Ook zij zijn er als de kippen bij wanneer de deuren van het rijtuig zich openen.
Ik kan er in komen dat reuma na tien jaar stilaan op je humeur gaat werken, maar manieren zijn van alle tijden, voor of na den oorlog.
En dan maar zeuren, dat de jeugd geen manieren heeft, dat ze geen respect hebben voor de oudere generatie.
De oudere generatie die zelf de Canadezen in ’45 met open armen en benen ontving. Dat zijn we ondertussen vergeten.
Alzheimer, meneer.

fotoIk blijf er kalm onder.
Ik ben tenslotte voor het cosmopoliete gevoel naar Gent verhuisd.
Wat is een grootstad, zeg nu zelf, zonder de ongemakken der overbevolking?
Ik wapen me tegen de boertigheid mijner medemensen met muziek die de zeden verzacht.
De zeden van de jeugd en de omaatjes kunnen me gestolen worden.
De rubberen rand aan de oortjes van mijn muziekspeler sluiten mijn buis van Eustachius hermetisch af. Ik pendel in mijn bubble.

 

En natuurlijk heb ik voor elk moment van de dag mijn aangepaste muzikale zeepbel klaar.

De ochtend vroeg vandaag om dit #diepzinnig&groovy:

De avondspits had nood aan dit #readyfortheweekend:

En voor het slapengaan is er dit #tootiredtoparty:

Life is a dance. Als ik niet te moe ben, tenminste.

one Queen does not make a summer

Het leven zonder stem valt dik tegen.
Zwijgen is niet meteen mijn forte en ziek op de zetel liggen al evenmin.
En die hoestbuien. Vreselijk.
Ik word er ronduit slechtgezind van.

Maar toch zijn er zilveren randjes aan de donderwolk mjner humeur. Zo kan ik met de laptop op schoot wat bijlezen, op de voet volgen wat de medemens bezighoudt.
Op Twitter natuurlijk want Facebook is oud nieuws. Ook daar word ik slechtgezind van.
Oud nieuws is zoals koude soep: de balletjes zijn te hard om zomaar door te slikken.

En zo klikte ik deze morgen het Twittericoon in mijn Firefox bladwijzerbalk aan, slurpend aan mijn Madonnakopje, gevuld met veel te zoete honingthee.
“Make your profile beautiful,” bloklettert Twitter bij mijn aankomst op de microblogsite.
Ook goedemorgen denk ik bij mezelf. Had ik wat meer stem gehad, had ik even luid gevloekt.
Wat is er in Godsnaam mis met mijn profiel? Is Twitter nu opeens het Mekka van de esthetiek?

Ik scrolde door de tweets van mensen die ik ooit eens besloot te volgen, al weet ik nu vaak niet meer waarom.
De Australische homo die op blote voeten door een overstroming moest waden om zijn wagen op te halen heeft alles via Twitpic gedocumenteerd. De haren en de zonnebril perfect esthetisch op elkaar afgestemd.
“I don’t get that you’re single”, schreef één van zijn volgers, “you are so slutty and available…”.
Nu ja, in Gent scheen de zon.

“Wat dragen vrouwen wanneer ze solliciteren bij Vogue?” vroeg Weekend Knack zich tweetsgewijs af.
Pertinente vraag, zo vond ik.
Wat doet een mens aan voor zoiets?
Ik zou mijn roze trui met grijze strepen aantrekken omdat die mij zo beeldig staat.

beatrix_singapore_anp-1024

Pas echt interessant werd het vanavond wanneer al de gays simultaan gingen hallucineren over wat Maxima zal dragen bij de troonsbestijging van Willem Alexander.
Ik vraag me vooral af wat Willem Alexander zal aantrekken.
Wat doet een mens aan voor zoiets?

O ja, ook nog even dit:
(zij hadden zich ook beter afgevraagd wat een mens draagt voor zoiets)

f*** you, buddy

Mijn nieuwe buren zijn gepensioneerd. Tot zover het idee dat een verhuis naar wat op Facebook door de inwoners “de meest fantastische stad van Vlaanderen” wordt genoemd mijn hipsterscore serieus positief zou aandikken.
Terwijl ik door het raam naar het aan mijn Mini Cooper vastgevroren sneeuwtapijt kijk en met afkeer vooruit denk aan het afkrabben van de voorruit, stel ik vast dat de buurvrouw-links nog in haar bed ligt. De buurt is levendig, maar nu even niet.
Dus slurp ik koffie en luister naar Rihanna.
Now how hip is that?

De buurman-links is eigenlijk niet eens de buurman-links maar eerder de fuckbuddy-links zo vernam ik onlangs van de buurvrouw-rechts. Roddelen is hier blijkbaar sociaal totaal aanvaard en dat stelt me gerust. Tolerantie draag ik hoog in het vaandel en een roddeltje bij de koffie onderdrukt de zin in speculoos.

Fuckbuddy, hé? Hoe oud is buurvrouw-links? Zo oud?
Ieder zijn ding denk ik dan maar, wat moet een mens immers ganse dagen doen wanneer je gepensioneerd bent? De tijd moet worden gedood en waarom dan niet met wat vleselijke geneugten? Koffie drinken 24 uur lang is immers slecht voor de maag en je adem gaat er vies van ruiken.

“Fuck you” was ook het eerste dat ik ooit heb gezegd tegen buurman-links. Wist ik toen veel.
Ik vind het tenslotte zeer ongepast om, ter kennismaking met de nieuwe buren, even tegen hun auto te rijden en ze dan vervolgens te beschuldigen van te ver naar voor geparkeerd te staan.

Is het eigenlijk niet al wat laat om nu nog in bed te liggen? Is het niet zo dat gepensioneerden niet kunnen slapen? Ik zal het toch even in de gaten moeten houden.
De weerman waarschuwt immers dagelijks voor koolstofmonoxidevergiftiging.
Wat ben ik toch een goede buur. De mensen hier mogen content zijn dat ik hier mijn intrek heb genomen. Tijd voor een nieuw kopje koffie.

Xmas is a drag

the force of the Snickers

Het aantal mooie mannen op het werk is beperkt.
Niet dat er een nood aan mooie mannen is op het werk, daar gaat het nu niet over.

Op het werk zijn we immers om te werken, te roddelen over de collega’s en onszelf in de kijker te werken teneinde de carrièreladder te beklimmen met duizelingwekkende snelheden. In mijn geval is dat één verhoging van loonschaal om de 6 jaar. Maar dat deert me niet want ik ben één van de weinige mooie mannen op het werk dus ik hoef geen geld te hebben om gelukkig te zijn.

Toch is het leven zoveel aangenamer wanneer de omgeving waarin je moet werken wat opgefleurd wordt, door een kamerplant bijvoorbeeld, een kindertekening of – ja waarom ook niet – wat mannelijk schoon.
De palm die ik naast mijn bureau heb staan is zeer impressionant maar de mannen die door de gang sloffen zijn minder uit de kluiten gewassen. Mochten ze palmen zijn dan had ik ze al even wat bewaterd met mijn roze Ikea-gietertje. Nadat ik aan het water een flinke scheut Substral had toegevoegd, zoveel is duidelijk.

Dor, zo kan ik ze het beste omschrijven, de hoofdcategorie mannen op de werkvloer. De “dorre palmen”: ooit mooi geweest maar nu niet meer te redden.

En dan zijn er de occasionele uitzonderingen, de subcategorie “groene brandnetels”: fris vergeleken met een dorre tak maar au fond toch onkruid.
In het land der blinden is eenoog koning en als mijn beide ogen al eens 5 seconden worden vastgehouden door een voorbijganger, dan is dat als het ware het spreekwoordelijke hoogtepunt van mijn dag.
Dat is het voordeel van een bureau te hebben vlakbij de snoepautomaat.

strange / stranger

Het voelt vreemd aan.
Met je handen in je zakken en je voeten in de sneeuw.
Wandelen, na zonsondergang,  in de straten van jouw geboortedorp.
Vreemd omdat de huizen in de straat waar je als peuter wel 600 keer met je fietsje bent langsgereden zijn vervangen door nieuwere exemplaren.
Vreemd omdat je er niet in slaagt je te herinneren hoe die oude huizen er precies uitzagen.
Vreemd omdat de veiligheid die je vroeger voelde in die – toen erg vertrouwde – omgeving als sneeuw voor de zon is verdwenen. Geen zon ook. Wel sneeuw.

Het huis van mijn oma, ietsje verder op mijn weg, is mooi verbouwd maar voor mij onherkenbaar.
Het raam aan de overkant, van waaruit haar buurvrouw mij als klein jongetje elke dag vriendelijk toelachte, is vervangen door een onderhoudsvriendelijk PVC-exemplaar.
Het vele speelgoed in de achterliggende ruimte getuigend van nieuw leven in het oude huis.

Op weg naar het huis van mijn ouders, hetwelk zij binnenkort zullen inruilen voor een moderne flat, herinner ik me het zorgeloze gevoel dat ik had, wanneer ik als kind via hetzelfde traject pendelde tussen het huis van oma en mijn thuis.
Toen, onverschillig ten opzichte van het feit dat het ooit wel anders zou zijn.
Dat ik er mij als volwassene verweesd zou voelen.

Ik vind het vreemd genoeg erg geruststellend te beseffen dat je een thuis kan maken waar je dat wenst, waar je jezelf goed voelt, met iemand waarvan je houdt.
Het besef dat een thuis geen vaste plek is, aangeduid met een kruis op een kaart, maar de plaats waar je beslist je leven te leiden.

Mocht ik nu nog mijn handschoenen vinden in één van mijn verhuisdozen, dan zou ik onverdeeld gelukkig zijn.

the comeback / attention whore

Ik heb er altijd van gedroomd. Ik zou terugkeren. Terugkeren om te zeggen dat ik eigenlijk nooit echt weg ben geweest. Terugkeren om te horen dat ik werd gemist. Een comeback maken in de stijl van Tina Turner, of beter nog, net zoals Cher. Een half jaar ouder maar 2 jaar frisser ogend.

Met veel toeters en bellen. Dat zou nog eens iets voor mij zijn.
Amai niet.
Ik heb nooit ontkend een attention whore te zijn.

Maar voor het grote artillerievuur heb ik geen tijd. Nog niet.
Vandaag wordt immers voor de 3de keer dit jaar het huis, waarin ik op dat ogenblik leef, verkocht.
Ik ben eigenlijk dakloos, opgevangen door goede zielen die met mij hun huis en – belangrijker nog – hun badkamer willen delen.
Ik verdraag dat ze met hun vingers in mijn Kiehl’s potjes zitten en zij verdragen de verstikkende Dior-walm des morgens nadat ik een “wolkje” parfum heb opgedaan.

Zij verdragen mijn humeurigheid veroorzaakt door het feit dat ik mijn man niet kan knuffelen omdat we zijn ondergebracht in verschillende opvanggezinnen. Maar ze krijgen er iets voor terug.
Ik luister hun Radio-2-gedomineerde leven op met mijn cd’s van Five Star en Lana Del Rey. Die mensen mogen niet klagen.

De toeters en bellen zullen voor 2013 zijn, dat ga ik deze mensen hier besparen.

you wore a tie like Richard Gere

We dansten, Richard Gere en ik, op blote voeten in een plasje water.
Hij drukte zijn ontblote bovenlijf tegen me aan. De warmte van zijn lichaam gaf me een behaaglijk gevoel.
Ook al geven zijn mooie grijze haren nu slechts een hint naar de schoonheid die hij ooit belichaamde, toch gaf het schuren van zijn lichaam tegen mijn borsten aan, me een tinteling in mijn onderbuik.
Toen rinkelde de wekker.

 
Nu heb ik al veel rare dromen gehad maar nooit één met mezelf in de rol van gepensioneerde (vrouwelijke) journaliste.
Met mijn buik en zware borsten in een veel te groot badpak gehesen, was ik in een wellnesscentrum om Richard Gere te interviewen.
Hij was aimabel, vriendelijk en charmant. Het klikte, om het zomaar te stellen.
Toen ik hem vroeg wat zijn succesformule was voor het verleiden van vrouwen, zei hij: “Laat ik het je even tonen. Zullen we dansen?”

 
De spanningen en gevoelens die worden opgewekt door het kopen en verkopen van huizen eisen blijkbaar hun tol: mijn geest laat stoom af op de meest bizarre manieren.
Dromen is nog niet zo een slechte manier van stoom aflaten vind ik zelf.
Als ik zie hoe sommige andere mensen stoom aflaten, stel ik me alvast heel wat vragen.
Het Internet en de sociale media maken het steeds makkelijker om te interageren en verlagen de drempel voor onfatsoenlijk gedrag.
De tweets die Boy George worden geadresseerd zijn op sommige momenten ronduit beschamend en maar een kleine indicatie van het “innerlijke beest” in de mens.
Supersterren die elkaar publiekelijk beledigen zijn ook al geen lichtend voorbeeld voor de maatschappij.

 
Het geeft me steeds meer zin om me in mijn ivoren toren terug te trekken, om afstand te nemen van “de maatschappij” dewelke steeds meer gaat lijken op een verzameling individuen met “haat” als grootste gemene deler.
De jeugd spreekt in tweets en vindt dat normaal.
“Het zijn weer eens homo’s die voor ons lopen zekers, want het gaat niet vooruit!” tweette het brein van een zestienjarig wicht via haar mond in de Gentse Lange Munt terwijl ze met haar vriendinnen ons met gezwinde tred inhaalde.
Mijn vriend interpelleerde haar even maar ze vervolgde haar weg, veel te grote handtas aan de arm, alsof ze dé ster was in een nieuwe videoclip.
Ik wilde haar graag zeggen dat ik hoopte dat ze ooit de sociale status zou bereiken die overeenkomt met de attitude die ze al heeft, maar mijn opvoeding weerhoudt me ervan.

Het maakt me angstig te realiseren dat ik met veel plezier haar pubertronie eens zou bewerken met mijn blote vuist.
Ik denk dus dat ik maar beter in mijn ivoren toren ga wonen.
Als mijn haar lang genoeg is, gooi ik mijn vlecht wel door het raam naar buiten. Kom me dan gerust redden.

psml

psml: abbreviation used when texting or on e-mail.
meaning pissing myself laughing.
originated…probably scotland!

someone sent you something really funny
you reply: psml!

Tinternet is toch wel een bron van wijsheid imo
rofl

trust me on the sunscreen…

Advice is a form of nostalgia, dispensing it is a way of fishing the past from the disposal, wiping it off, painting over the ugly parts and recycling it for more than it’s worth. But trust me on the sunscreen…

Eigenlijk kan ik niet goed tegen de warmte.
Ik heb dat van mijn vaders kant. Mijn vaders vader barstte bij het minste in zweten uit en grapte “nen ezel zweet van ’t schijten” terwijl hij zijn voorhoofd droogdepte.
Maar ik ga vooral niet klagen. Na al de overvloedige regen (waar ik ook al niet zo goed tegen kan want ik ben erfelijk belast met het anti-nattigheids-gen langs mijn moeders kant) is de hitte van de voorbije dagen een welgekomen verademing.
En dus probeer ik een compromis te vinden en dit vooral door niet te veel te bewegen teneinde het niet al te warm te krijgen (want daar kan ik niet goed tegen) en aldus te vermijden dat ik in zweet uitbarst (zweet is nat en nat, daar kan ik niet goed tegen).

Zo vinger ik ’s ochtends op de trein het scherm van mijn iPad in plaats van dat van mijn iPhone (groter scherm = minder inspannend voor de ogen dus minder kans op zweten in de ondraaglijke hitte).
Ik merk terwijl op dat mijn schuin-naast-mij-gezeten-overbuur verdiept is in een boek met het opschrift “Gyproc Doe Boek”, en dus kijk ik snel weg. Van alleen al  het woord “Gyproc” breekt het zweet me  uit.
De website van Knack leert me dat er alweer een homo is in elkaar getimmerd, weer eens in Luik en deze keer letterlijk in elkaar getimmerd.
Hij overleed aan de gevolgen van het bewerken van zijn schedel met een hamer.
Het angstzweet breekt me uit bij al deze meldingen van zinloos geweld.
Het vervagend waardebesef in ons maatschappelijk model baart me zorgen. Maar daar ga ik het een andere keer over hebben want vandaag is het te warm.

Het is te warm om me op te fokken over de rokers op het perron naast spoor 3 in het station van Aalst die elke ochtend opnieuw met zijn allen tientallen peuken het spoor op gooien. Doen die dat thuis ook? Waarschijnlijk wel, want om een asbak erbij te halen is het te heet.
Het is ook te warm om mijn favoriete parfum te dragen en de UV-index is te hoog om het huis te verlaten zonder zonnecrème op je gelaat.


Het is te warm om versneld te zitten verouderen op een bankje op het plein voor mijn professionele administratieve standplaats.
Het is te warm om te bloggen.